Solo van noord naar zuid: de Amerika's - verslag van Adriaan

Het Amerikaanse binnenland

Plannen maken

In voorgaande reizen maakte ik soms een drie- tot vijfdaagse planning. "Vandaag rijd ik tot daar, morgen kan ik dan op die plek aankomen...", enzovoort. Ik ben ermee opgehouden. "Wanneer ga je in Alaska aankomen?" wordt me veel gevraagd. "Ik heb geen idee - over een maand of zo." Sommigen staan daar een beetje gek van te kijken, terwijl anderen direct de absolute vrijheid herkennen die ik ten volle benut.

Moet je gezien hebben? Dat ik (nog?) zonder reisgids rijdt heeft een andere reden: mensen volgen reisgidsen. Sommige dwangmatig: "Je was in Miami maar je bent niet naar de Everglades gegaan?!?". Ik moet (van mezelf) niet langer al die hoogtepunten uit de gidsen bekijken. Zonder gids ontwijk ik ook de reizigers die elkaar telkens weer tegenkomen in restaurants en pensions die goed staan aangeschreven in hun gids. Mijn plezier schuilt in het op reis zijn en mensen ontmoeten.

In de voorbereiding van deze reis is erg veel tijd gaan zitten in de uitrusting, en bijna geen tijd in studie over de landen die ik ga bezoeken. Het was mij onbekend dat de Natchez Parkway door velen als één van de mooiste routes van de VS wordt gezien. Toch 'struikelde' ik erover, en ik reken er een beetje op dat dat nog wel eens zal gebeuren.

Vezels

Een van de vele restaurants Het voedsel in de VS is niet geweldig. Ik weet dat je in sommige restaurants erg goed kunt eten, maar ik moet het doen met wat ik tegenkom, en dat iedere dag. De biefstuk is altijd in orde; frieten bakken kan ook iedereen hier. Maar iets maken waar een cliënt op zou moeten kauwen? Dat gaat men liever uit de weg. Ik verlang naar een stuk bruin brood bij mijn ontbijt, een salade met rauwe paprika en tomaten bij de lunch, of groente die niet tot pap is gekookt bij het diner.

Ik heb in Miami een "whole wheat" brood en een stuk kaas gekocht, en het brood is (een week later) nog steeds niet oudbakken. Ik vind dat verdacht. Ik eet de laatste kleffe plakjes op, samen met een zelfgemaakte, knoflookrijke salade. De kaas is een ramp. Het is vet, zoals dat hoort, maar het smaakt niet naar gerijpte kaas. Het is kunstkaas, in een vormpje gegoten en toen gestold. Het smelt in de hete motorkoffer terug tot wat het is: een vormeloze klont vet met smaak- en kleurstof.

Becky

Becky "Dichtbij genoeg voor een bezoekje", was het onderwerp van een e-mailtje aan Becky. In de afgelopen dagen hebben we een paar keer e-mail contact gehad en vandaag zal ik de parkweg verlaten om naar Roswell te gaan. Lang geleden werkte Becky bij een startend bedrijfje dat IntelliCom heette. Dupaco was toen ook nog erg jong en dat maakte ons gelijkgestemden. Becky was geen typische techneut maar handelde alle technische vragen af - ze is enorm slim en kan goed met mensen omgaan.

"We eten hier thuis, want we dachten dat je wel genoeg restaurants van binnen zou zien", zeiden Becky en John. Een schot in de roos! Dat hadden ze erg goed gezien - en Becky grillde heerlijke stukken vlees voor ons vieren (zoon Mitch had zich vrijgemaakt van de TV).

"Ja maar -", zeg ik als we later in de woonkamer zitten. Ik probeer het gespreksonderwerp te veranderen. We zitten al lang over politiek te praten en dat verveelt me niet, maar al te veel is vast niet goed. Bovendien dacht ik onthouden te hebben dat John eerder Republikeins stemt, en da's niet echt mijn stroming. "Maar hoe hebben ze de gezondheidszorg in Europa dan georganiseerd?" Mijn lange antwoord wordt opgevolgd door een nieuwe vraag of een stelling. Ik vind het wel leuk, al zondigen we tegen de gulden regel niet over politiek en religie te spreken.

Racebaan

Motorrijders Motorrijders die ik onderweg ontmoet vragen allen: "Ga je ook de 'Tail of the Dragon' rijden?". De eersten moesten me uitleggen wat dat is en het blijkt een stuk weg van 11 mijl (18 kilometer) lang te zijn met meer dan 300 bochten. Dat klinkt mij als muziek in de oren, want ik heb sinds Miami niet veel bochten gezien. En dus ga ik de 25-ste juni op weg naar North Carolina. Ik ontmoet tijdens de lunch een groepje Canadezen op gehuurde motorfietsen. Ze hebben nog niet van de 'Tail' gehoord en ik vertel ze waar het is. Samen gaan we op weg - de Canadezen achter me. Maar ik maar een navigatiefout (en zij niet) en dus verliezen we elkaar uit het oog.

Ik bemerk mijn fout wel (ik had in westelijke richting om een bergrug heen gemoeten) maar het weggetje waarop ik terechtkom leidt me recht op mijn doel af. Totdat ... de asfaltweg plotseling ophoudt en het gravel begint. Nou waren mijn brommer en ik wel toe aan een menuverandering, maar of dit weggetje me naar de overkant van de berg brengt of dat het doodloopt, dat weet ik niet. Al snel kom ik op een steil stuk met veel haarspeldbochten. Aan de staat van het grind kan ik zien dat hier niet veel verkeer komt. Maar koppig rijd ik door.

Van het gebaande pad af Opeens vliegen vóór me twee gieren op, die probeerden het karkas van een schildpad leeg te eten. Duizenden vliegen landen op het schild als de vogels gevlogen zijn. Even later schrik ik een wilde kalkoenhen met vier jongen op: eerst proberen ze voor de motor uit te lopen, maar al vlot gaan ze vliegend verder. Inmiddels ben ik op de top van ongeveer 1000 meter hoog. En de weg loopt er niet dood: naar alle waarschijnlijkheid zal ik in het volgende dal uitkomen. Om het feestje van het rijden in de ongerepte natuur compleet te maken krijg ik in de afdaling twee (kleine) rivierdoorwadingen voorgeschoteld.

Eénmaal terug op de weg zie ik de motoren van de Canadezen bij een motel staan. Mijn route leek rechtstreekser maar was niet sneller. Ik rijd door, totdat ook ik een motel vind, in Robertville. Het is redelijk warm en ik denk dat de 'Tail' in de middag erg vol zal zijn. En ik heb gehoord dat de heren van de politie na negen uur 's ochtends het óók hebben begrepen op dat stukje 'circuit'.

Als de was gedaan is en de BBC GlobalNews podcast is gedownload verlaat ik het hotel op zoek naar een biertje. Mijn motor is niet meer de enige! Het staat bijna vol met de verplichte Harleys, maar ook een paar machines die wél door een bocht kunnen. Ik maak een praatje met Patrick, Adam en Mick, die op snelle machines onderweg zijn. "Neem er maar één van ons, want dit is een droog gewest!". We zijn op de bible-belt en men heeft hier een hele tijd geleden democratisch besloten dat er geen alcohol verkocht mag worden. "En mogen jullie dat dan wel hier buiten op de stoep opdrinken?", vraag ik. "Juridisch wonen wij vanavond hier en we staan op de privé parkeerplaats", legt Patrick uit. De drie gevangenbewaarders en ik spreken over van alles en nog wat, tot na zonsondergang.

Spotted on Killboy De ochtend van de 26-ste heb ik om 9:00 uur de 11 mijl al in twee richtingen afgelegd, en inderdaad geen agent gezien. Ik ben wel gezien, door een fotograaf die een plaatje van mij op een website zet.

Meer parkweg

Het is nog maar een klein verbindingstukje naar het begin van de volgende: "The Blue Ridge Parkway". En ik vind 'm eigenlijk mooier. Deze weg, die over de toppen van de Appalachen bergrug loopt, biedt prachtige uitzichten en veel bochten. Helaas mag ik nu nog maar 45 mijl per uur (72.5 km/u) en probeer ik me er aan te houden, maar ik vind dat het nog steeds te snel gaat. Als ik zo doorga, is dit 'motorrijders snoepgoed' in twee dagen op.

Kamperen Ik zet de tent op in het stukje bos op de camping waar geen campers of caravans mogen komen (en dus zal de nachtelijke stilte niet verstoord worden door aircontioners). Het is zo'n prettige plek dat ik er twee dagen blijf luieren. Ik telefoneer wat met Europa, schrijf e-mails, stook vuurtjes naast de tent en grill een biefstuk (maar die van Becky was beter).

Na de Blue Ridge komt er nog één: "The Skyline Drive", die ik als toetje veel te vlot verorber. Want opeens is het gedaan met de uitzichten en de bochten. Ik krijg er verkeerslichten en stopborden voor terug en ik kies dus voor de snelweg naar Washington. Daar aangekomen blijkt dat het helemaal niet meer mogelijk om zomaar voor het Witte Huis langs te rijden. De plek waar de journalisten hun 'stand-ups' doen is helemaal onbereikbaar.

Wesp

Terwijl ik de stad verlaat (alweer via een Parkway, maar nu vierbaans, mét opstoppingen) vliegt er een wesp tegen mijn helm, die vervolgens IN mijn shirt valt. Het beest is kennelijk een beetje boos, want het steekt me twee keer in mijn buik. Zo sta ik even later op een parkeerplaats als een bezetene mijn kleren van mijn lijf te rukken, want ik wordt steeds allergischer voor insectenbeten. Het is een plaats waar opvallend veel goed-uitziende mannen zitten te wachten in hun autos, die mijn verrichtingen geïnteresseerd volgen. Als de wesp het loodje heeft gelegd kleed ik me weer aan en laat ik de mannen smachtend achter.

De behoorlijke zwellingen in mijn vel zullen vier dagen standhouden.

Afvinken

New York gezien vanuit een motorzadel Eén van de dingen die ik wilde doen was het rijden over Broadway en 5th Avenue op Manhattan in New York. Dat blijkt niet zonder meer te kunnen: 5th loopt dood op een park, terwijl Broadway tot in het zuiden van het eiland doorloopt. Van "Broadway up, 5th down" komt niks terecht, omdat het helemaal niet mogelijk is. Ik zie wel de fietsers en scooters iets doen dat ik sinds Florida niet meer doe: tussen wachtende autos door naar voren rijden. Ik vraag een agent naar de lokale regels en die kijkt me aan alsof ik een héle domme vraag stel. "Iedereen doet het, nietwaar?"

Motorrijleraar? Het is voor mij het startsein om héél Manhattan onveilig te maken. Op de Henry Hudson Parkway (die helemaal niks met natuur te maken heeft) sta ik voor de tweede keer naast een man die in zijn sportwagen toch nog sneller door het verkeer komt dan ik. "Ik hoef je toch geen les te geven hoe je op dat ding moet rijden, hè?" roept hij. Hij zegt zelf ook motor te rijden en drukt me op het hart voorzichtig te zijn. Ik neem een foto van hem (mijn camera hangt voor de gelegenheid om mijn pols en rijd ik zonder handschoenen). Samen racen we over de westelijke snelweg door de stad, totdat ik op Amsterdam Avenue (in Harlem) de afrit neem.

Uiteindelijk 'scoor' ik twéé vinkjes op mijn "te doen" lijstje: één voor de beide straten, en één voor de wijze waarop: na Barcelona en een reeks andere steden heb ik NY nu ook volgens de methode-Kuus doorkruist. (Menno Kuus en ik hebben ons ooit in Barcelona 'bekwaamd' in het zo vlot mogelijk door / langs / tussen stadsverkeer laveren.)

Regenbui

Ik ga nog iets dichter naast de niet onaantrekkelijke afrikaans-amerikaanse staan. "Sta ik te dichtbij?", vraag ik. "Nee hoor, het is OK". We staan middenop de "Manhattan Bridge", in de luwte van één van de pilaren. Zij heeft zich in een soort doorzichtige plastic zak gehuld maar ik heb me laten verrassen door de enorme regenbui. Ze bewandelt de brug als ze terugkomt van haar werk om wat beweging te krijgen. Ons gesprek wordt af en toe onderbroken door de achter ons voorbij denderende metro's. "Ik was ooit in een natuurpark en werd gék van de stilte. Ja, je went aan het lawaai en de drukte en uiteindelijk mis je het", zegt ze. Ik kan me het bijna niet voorstellen.

Brooklyn Bridge met de bui die ik op mijn hoofd zou krijgen Ik ben op deze brug omdat ik een foto wilde van mijn favoriete brug: "Brooklyn Bridge". Ik heb deze 2de juli een dagkaart voor de metro en ik doorkruis opnieuw de stad, maar nu te voet en per metro (tijdens de buien). Slapen doe ik in een andere staat: New Jersey, aan de overkant van de rivier. Daar staat een Sheraton hotel net naast de haven van een voetgangers ferry. Heel vroeger kwam ik al graag in dit hotel weg van de drukte van de stad. Ze hebben deze keer zelfs een overdekt plekje voor mijn motor.

Onafhankelijkheidsdag

Vuurwerk tijdens onafhankelijkheidsdag De Verenigde Staten vieren de dag waarop ze onafhankelijk werden (van Groot-Britannië) erg uitbundig. Dit jaar valt het op een zaterdag en (dus??) is iedereen vrijdag ook vrij. Een paar mede-barbezoekers op Manhattan suggereerden Lake Placid als een goede plaats voor een wat rustiger viering. Als ik er aankom op de derde juli is er bijna geen kamer meer te vinden. Het was niet wat deze 'countryboy' zich had voorgesteld. De meeste mensen hier zijn ook op bezoek en bemoeien zich niet met elkaar en ook niet met mij. Ik krijg dan toch nog mijn rust, al lijkt het niet op de viering in kleine kring die ik me had voorgesteld.

De grens

De Canadezen doen op geen enkele manier moeilijk aan de grens: geen controle van de bagage, geen verificatie of ik wel verzekerd ben, geen Canadese versie van de EPA.

Hét moment om eens terug te kijken op de Verenigde Staten en de inwoners. Ik vind het een mooi land. De natuur, het klimaat en de afwisseling spreken me erg aan. Ook de wijze waarop de Amerikanen omgaan met hun natuurbezit kan ik wel waarderen. Het volk is nog steeds een jong volk in een jong land. Het is wel prettig dat men hier niet 'vastzit' aan eeuwenlange tradities en gebruiken. Zo zag ik op zaterdag en zondag in Alabama en Mississippi velen slepen met grote boten achter hun grote auto's - in het weekeinde spelen met water is hier heel normaal.

Maar er is wel wat veranderd sinds ik hier de laatste keer (in 1999) was. Het was altijd al het land van de juridische fijnslijperij, maar nu is daar leugenachtigheid bijgekomen. Hotels die 'voor uw veiligheid' een safe in de kamer hebben, maar daar zonder het van te voren zeggen een prijs per dag voor rekenen. Autoverhuurbedrijven die je altijd een volle tank brandstof in rekening brengen, of je 'm hebt leeggereden of niet. Vergelijkingstabellen van beltarieven die belangrijke acpecten buiten beschouwing laten om je zo te lokken naar de abonnementsvorm die winstgevender voor het bedrijf (en niet de klant) zijn - er zijn veel van die slimmigheidjes die 'gewoon' in de kleine lettertjes staan. "Uw hééft ervoor getekend..."

Ook na de verkiezingen zijn er nog Obama comdooms Het maakt de mensen wantrouwend. Iedereen houdt er rekening mee dat niemand rechtstreeks zegt waar het op staat. In TV spotjes vallen bedrijven elkaar aan op die oneerlijkheid en lobbyisten verdraaien de waarheid om steun te verwerven voor hun standpunt. Wat meer transparantie (al dan niet opgelegd) zou dit land sieren.

Amerika was het land van de vrijheid, het thuis van de moedigen. Da's (sinds 9/11?) over. Amerikanen zijn bang. Toen ik ergens mijn portemonnaie even aan de zorg van de bediende overliet terwijl ik geld uit mijn bagage op de parkeerplaats ging halen, werd ik erop gewezen dat ik de zorg over mijn portemonnaie niet zomaar kon overdragen. Stel je voor: ik vertrouw iemand, maar die durft er niet op te vertrouwen dat ik te goeder trouw handel.

Nu is xenofobie mij vreemd en ik wil wel eens te vlot oordelen, maar de Amerikanen hebben hun gebrek aan wereldkennis gekoppeld aan een flinke angst voor alles wat niet-amerikaans is. Dat levert leuke dingen op: "Als jullie geen dollar hebben, hoe kun je dan betalen?". De vraag: "Is het moslimprobleem in België beheersbaar?" is niet meer zo schattig. "Laten we Afganistan nucleair van de kaart vegen en het probleem in één keer oplossen" is gevaarlijk onnozel.

De media spelen een belangrijke rol. Die schotelt het volk voor wat ze willen horen: dat de auto van Michael Jackson wordt weggesleept is "breaking news". Geen van de nieuwszenders toont een redelijk overzicht van wat er in de wereld gebeurt - ze hollen allen achter hetzelfde onderwerp aan dat die dag 'hot' is. Ik krijg hier en daar een kwaliteitskrant (WSJ) te pakken, ik download van de BBC en ik lees e-mail van Radio Nederland Wereldomroep: gelukkig zijn er nog échte redacties aan het werk.