Van Santiago de Chili naar het Noorden op BMW R1100 GS en Kawasaki ZR7-S motorfietsen.

Vijfde verslag (van 26 februari 2003 tot en met 5 maart 2003)

Toeristen voedsel

Demonstranten blokkeren de weg met rommelWe hebben een lange, lange dag gehad. Vanochtend het triestige Copacabana aan het Titicaca meer in Bolivia verlaten en de grens beslecht. We zijn alweer een tijdzone overgestoken: om 9:00 bij de grens aankomen en om 8:15 weer verder rijden in Perú. We zijn tweehonderd kilometer later een gewelddadige demonstratie tegen brandstofprijzen tegengekomen en hebben toen nog eens driehonderd kilometer gereden. We zijn moe, maar blij dat we Cusco hebben bereikt en dat hier geen demonstraties zijn. We hebben een hotel met bewaakte parkeerplaats en een kamer met een goed bed. Wat we nu nog nodig hebben is een maaltijd.

We hebben de stad al doorkruist en gezien dat er hier meer toeristen zijn dan in het Van Gogh museum. Dat betekent dat we niet lang hoeven te zoeken naar een Internet aansluiting, een telefoon, een geld automaat en zo nog wat dingen. Er is een restaurant schuin tegenover ons hotel. Klein, net opnieuw ingericht met grenen meubelen. De stoelen wiebelen niet, er is sfeervolle verlichting en er is aan een muziekje gedacht. Een plek waar een gemiddelde Westerling wel wil eten. Wij ook. Mirjam bestelt spaghetti à la carbonara; ik houd het bij een pizza met tonijn. Het voedsel smaakt niet geweldig, maar we zijn toch te moe om het goed te proeven. Nog voor tien uur liggen we in bed.

Maar niet voor lang: Mirjam wordt ziek. De hele nacht is ze aan het overgeven en heeft ze last van diarrhee. Aanvankelijk denken we dat haar lichaam 'even' iets kwijt moet en dat het daarna wel weer beter zal gaan. Het blijkt ijdele hoop. Om 6:00 uur regel ik bij de nachtportier meer flessenwater, dit keer met 40 gram suiker en 3.5 gram zout. Ik ben bang dat Mirjam in dit tempo, op deze hoogte van 3.300 meter, snel door haar lichaamsvocht raakt. Maar wat we ook proberen, telkens geeft ze alles wat ze drinkt na ongeveer een half uur over. Mirjam is bezig erg ziek te zijn.

Om 8:00 uur is het genoeg geweest. Ik vraag bij de receptie om een arts nadat we in onze reisgids de verschillende ziekenhuizen hebben opgezocht. Na een paar keer proberen krijgen we een internist aan de telefoon (dr. Manuel Manrique Prieto). Hij zegt er in 10 minuten te zijn - het worden er twintig. Hij stelt zijn diagnose heel snel: dysenterie en behoorlijke dehydratatie. Een ziekenhuisopname is noodzakelijk. We laten ons door de arts naar de Pardo kliniek brengen, die ook volgens de reisgids en de receptie van het hotel de beste van de stad is.

De Pardo KliniekDe kliniek ziet er redelijk uit - ik had al visioenen van de hospitalen die ik bekeek in Pakistan. De infuus slangen, alle injectienaalden, de infuusvloeistof komen allemaal uit dichte verpakkingen en de vervaldata liggen ver voor ons uit. Mirjam heeft behoorlijk pijn in haar ingewanden - de laatste uren heeft ze in foetushouding gelegen. Ze is ook erg misselijk. De arts schrijft snel een hele trits medicijnen voor, waaronder twee antibiotica en iets tegen de misselijkheid. Gelukkig werkt vooral het laatste middel vlug en voelt Mirjam zich al snel iets beter. Om de invloed van de behoorlijke hoogte wat te verminderen krijgt ze ook nog zuurstof toegediend.

Ik heb al het één en ander gelezen over reizigersziekten en ik heb het gevoel dat we met Salmonella te maken hebben. Nou is de eerste behandeling gelijk, dus zo heel belangrijk is het verschil op dit moment niet. De uitslag van de test van een bloedmonster geeft me gelijk: Mirjam heeft een typhusoïde darmontsteking, waarschijnlijk veroorzaakt door Salmonella Typhi, één van de 2300 soorten Salmonella. (Dysenterie gaat bijna altijd gepaard met bloed in de ontlasting, hetgeen Mirjam niet heeft.)

De hele nacht door blijft verplegend personeel aan- en aflopen. Mirjam slaapt nauwelijks maar voelt zich de volgende ochtend (zaterdag) toch kiplekker. Ze wordt dan ook onmiddelijk ontslagen - een opname van iets meer dan 24 uur. De arts en ik worden het eens over zijn honorarium en we betalen het ziekenhuis (apart) met een creditkaart. Opgewekt laten we ons door de ambulance (met de complimenten van de kliniek) naar het hotel brengen.

Mirjam opgenomenTerwijl ik op zoek ga naar de medicijnen die Mirjam de komende week nog moet blijven gebruiken gaat het slechter met haar. Mirjam vreest dat het hele verhaal opnieuw gaat beginnen. Nog een uur later begínt het opnieuw. We gaan terug naar het ziekenhuis. Mirjam heeft opnieuw buikpijn, maar nu op een andere plaats. De internist komt ook weer terug. Hij denkt aan een ontstoken pancreas. Snel wordt een echografie geregeld en de arts die 'm uitvoert ziet onstekingen op pancreas, lever en eileider. De bacterie heeft kennelijk toegang gekregen tot andere organen.

Pancreatitis is niet ongevaarlijk. De pancreas maakt enzymen die voedsel helpen verteren. Als de pancreas beschadigt raakt door de ontsteking werkt ie niet meer. Als de pancreas verstopt raakt (door de ontsteking) verteren de enzymen geen voedsel, maar verteren ze de pancreas zélf. Zonder pancreas ook geen insuline - suikerziekte. Zonder pancreas geen enzymen - een lastig levenslang dieet. Donkere scenario's doemen op en dat alleen door een @#$!&!! bordje spaghetti.

Een ter plaatse geroepen uroloog constateert ook nog een nierprobleem: door de dehydratatie zijn de nieren (deels) opgehouden te werken. Met nog meer medicijnen worden de nieren weer in de rails gezet.

Het wordt een moeilijke nacht. Mirjam wordt weer wakker gehouden door de verpleegsters en ik slaap niet door mijn getob in de lege hotelkamer. Carnavalszondag is geen feestje voor ons. Mirjam voelt zich beter, maar ze heeft dan ook voor alles wat haar dwars kan zitten wel iets toegediend gekregen. Benauwd? Zuurstof. Pijn? Pijnstiller. Misselijk? Nog een flesje in de infuuszak. Hoge bloeddruk? Een pilletje. Nierprobleem? Diureticum. Bloedspiegel uit balans? Nog een beetje kalium en carbonaat erbij. Als één van de middeltjes uitwerkt, komt het symptoom terug. Ze krijgt dan gewoon wat meer 'spul' en dan gaat het weer goed. De hele zondag wordt er aan medicatie geprutst.

Drukke verpleegsterDe dagen duren lang, de nachten duren nog langer. Op maandagochtend, wanneer ik weer naast haar bed sta, gaat het opnieuw slechter. Het begint wéér opnieuw, maar nu mét al die medicijnen. Mirjam wordt misselijk, geeft gal over dat uit haar tenen lijkt te moeten komen. Doodmoe valt ze achterover in bed. Ik word radeloos. En die verdraaide arts, die had gezegd dat ie tussen acht en negen zou komen, is er nu, om half twaalf, nóg niet. Iedere vijf minuten naast het bed van mijn zieke lieveling lijkt een uur.

Als ik me ergens zorgen over maak, dan gebruik ik meestal hetzelfde middel: onderzoek waar je je zorgen over maakt. Als iemand zegt: "neem dit maar, het is goed voor je", dan wil ik weten waaróm. Ik heb gistermiddag een paar uur gebruikt om op het Internet te zoeken naar pancreatitis, lever ziekten, nierdysfunties en Salmonella. En ik heb alle medicijnnamen die ze Mirjam hebben gegeven opgezocht en ik heb nu een lijst van zestien(!) middeltjes met hun werking. Het is een methode die me helpt, al loop ik ook wel eens tegen de beperkingen van mijn eigen kennis aan. Die compenseer ik dan met een flinke dosis eigenwijsheid.

Om twaalf uur, nadat ik kwaad heb gebeld waar ie bleef, komt de internist. "Ja, dokter, maar wat voor BEWIJS heeft u nu dat Unasyn effectief is tegen Salmonella Typhi?". Ik heb al goede relaties opgebouwd met de laborante, beneden, en ik weet al dat er geen kweek beschikbaar is. We kunnen de antibiotica niet testen op een glazen laboratorium schaaltje. Toch wil ik een bewijs dat de bacterie wordt aangepakt en dat we niet alleen symptomen hebben onderdrukt.

"U komt uit Europa - bij Europeanen werkt dit écht het beste. Ik heb veel ervaring met Salmonella. Een Peruaan had ik met een ander middel behandeld", antwoord dr. Manrique. "Nou, ik lees in een Brits wetenschappelijk onderzoeksrapport dat 95% van de Salmonella in Engeland resistent is voor het middel dat u gebruikt!", roep ik bijna wanhopig. Ik begin te denken dat alle symptomen vakkundig zijn onderdrukt en dat de pancreas van Mirjam langzaam het onderspit aan het delven is, met alle gevolgen van dien. "Bovendien zijn we niet gisteren uit Europa vertrokken, zoals u kennelijk denkt!". Ik leg hem uit, met welke reis we al drie maanden bezig zijn. De arts hoort ervan op maar gaat door met bloeddruk meten, polsslag opnemen enzovoort.

Als hij vertrokken is, en als de laborante opnieuw bloed komt afnemen, heb ik me neergelegd bij het feit dat ik moet wachten totdat ofwel de nieuwe echografie uitsluitel geeft, of dat de laborante en ik een testje gaan doen zonder doktersvoorschrift.

Het nieuwe middelTot onze stomme verbazing komt de verpleegster met een nieuw antibioticum - het middel dat ik suggereerde. De arts is al weg en niet voor commentaar bereikbaar. "Nou ja, al goed", denk ik.

Vijf uren later is Mirjam aan de beurt voor een echografisch onderzoek. Gelukkig is ze de hele middag niet meer misselijk geweest en heeft ze ook niet meer overgegeven. De humoristische, Peruaans-Japanse gyneacoloog die het onderzoek weer uitvoert heeft goede berichten. Er zijn geen ontstekingen meer zichtbaar.

Het raadsel wordt in de avond opgelost. De misselijkheid komt waarschijnlijk door het eerste antibioticum. En daarom voelt Mirjam zich nu veel beter. Onze Japanse grappenmaker en zijn goede berichten hebben er ook wel een hand in, denk ik. Maar goed, we hebben ons bewijs en ik ben mijn eigenwijsheid weer eens dankbaar.

Restaurant

Ik vind mezelf best een aardige vent, al heb ik ook een rancuneuze zijde. "Alleen alle ruiten eruit, of de brand erin?" - de slechte kant van mijn karakter vindt dat er iets met de oorzaak van deze ellende moet gebeuren. Mirjam is nu vlot beter aan het worden en ik vind dat ik wel even een paar uur van haar bed kan wijken om deze kant van mijn persoontje wat ruimte te gunnen.

Ik vervoeg me bij de politie. We zijn in Zuid-Amerika, waar het wemelt van de agenten die allemaal weinig doen, behalve als het je niet uitkomt, met een radar-gun bijvoorbeeld. "Heeft u een bonnetje?", vraagt de militair-kortgeknipte agent achter een stokoude PC aan me. "Nee, als ik alle bonnetjes van alle restaurants mee zou moeten nemen...", antwoord ik. "U heeft natuurlijk wél een medische verklaring van de arts, waarin staat waarom uw vrouw is opgenomen?", probeert hij verder. "Nee, natuurlijk niet", zeg ik. "Ik kom u vertellen dat er in uw stad een restaurant is met gevaarlijke hygiënische toestanden. Da's alles. Als u er niets aan wilt doen ...", ageer ik, "dan steek ik er zelf wel de brand in", maar dat laatste zeg ik niet.

De agent draait en wurmt: of ik om acht uur vanavond nog eens langs kan komen. Dat wil ik niet, want ik wil vanavond bij Mirjam zijn. Een meeluisterende officier maakt een einde aan het debat. Mijn verklaring wordt opgenomen en de agent zal daarna onderzoeken of ik echt de waarheid spreek. Direct nadat hij mijn verklaring uit de printer laat rollen springt hij met twee anderen in zo'n enorme Toyota Landcruiser - de standaard politieauto in dit ontwikkelingsland.

Ik ga even terug naar het hotel om de familie van Mirjam een dagelijks mailtje te sturen. Omdat ik toch weer tegenover het restaurant sta, besluit ik er even binnen te gaan. De aardige juffrouw die ons bediende, herkent me. Ze is wel wat verbaasd dat ik zes dagen na dato kom vragen om een bonnetje. Het bonnetje dat we achterlieten was geen echte rekening. Als we erom hadden gevraagd, dan hadden we er één gekregen uit het genummerde boekje. Ze is erg hulpvaardig. "Ik kan wel een bonnetje voor u maken, maar dan moet ik de datum van vandaag opschrijven", offreert ze. "Laten we dat maar niet doen", zeg ik, want ik weet dat ze waarschijnlijk toch al problemen krijgt met de gezondheidinspectie. Het gaat me eigenlijk wel aan het hart. Ze is zich van geen kwaad bewust, hulpvaardig, voorkomend, charmant. Als ze straks aan de politie geen bon (met de goede datum en nummer) kan laten zien heeft ze ook nog problemen met de fiscus.

Ik loop de keuken in. Nou zien keukens er in dit land wat anders uit, zoals alles. Huizen zijn ook middenin de stad gemaakt van in de zon gebakken stenen. Alles is iets groezeliger, minder betegeld, minder spic & span. Maar ik zie wel onmiddelijk waarom Mirjam in het ziekenhuis ligt. De kok, een jongen van een jaar of twintig, staat net een paar rauwe eieren in een blender kapot te slaan, waar al een bodempje crème in staat. Als de bacterie aan de buitenkant van de eierschaal zat, dan zit ie nu in de crème. En de slagroom sterk verhitten zal er wel niet bij zijn, want dan houd je het mengsel niet goed.

Ik kijk het restaurant in en zie een paar nietsvermoedende toeristen zitten. Ik weet niet goed wat te doen. Ik wijs de jongen op het gevaar van wat hij aan het doen is. De serveerster wordt bleek als ze hoort wat er met Mirjam is gebeurd. Haar lichaamstaal is duidelijk: het spijt haar enorm en ze voelt zich schuldig. Ik vertrouw erop dat ze de nietsvermoedende toeristen gaat vertellen dat hun bestelling even niet doorgaat. Als de kok en de serveerster slim zijn gaan ze vanavond nog schoonmaken en bijscholen.

Als ik terug ben in de kliniek vertelt Mirjam me dat er een paar levensgrote agenten op bezoek zijn geweest en dat één van de verpleegsters morgenochtend om acht uur op het bureau moet komen voor de verklaring. Als je een pet draagt in dit land kun je ook iedereen naar je pijpen laten dansen. (Mijzelf uitgezonderd.)

Ontslag

Opgewekt, want genezen verklaardDe zesde hospitaaldag (woensdag) begint met een opgewekte arts die Mirjam opdraagt vast voedsel te eten. Als ze er geen last mee krijgt mag ze om 18:00 uur naar huis. Nou ja, 'huis'. Naar huis willen we niet. Terug naar het hotel, nog wat aansterken en dan verder weg van huis, dát is wat we gaan doen. Dat is voor ons 'thuis'. Maar het zijn nuances.

Mirjam krijgt geen last en heeft alleen maar honger: vijf dagen heeft ze niets gegeten. Om 21:00 uur, als de arts zijn spoedgeval heeft afgehandeld en Mirjam vier uur lang ingepakt en wel heeft klaargezeten, stappen we nogmaals samen in de ambulance van kliniek naar hotel. Dit maal voor de laatste keer.